Raamsdonk, Waspik, ’s Gravenmoer, Capelle, Sprang en Besoijen tijdens de Tachtigjarige Oorlog. De oorlog Het leven van alledag Wolven Ossen Smokkelgebied Protestantse en katholieke dorpen De pest en andere calamiteiten Eén van de dieptepunten in het boek betreft het jaar 1625. De pest sloeg genadeloos toe en bij de Sprangse kerk konden de doden niet meer begraven worden door ruimtegebrek. Daarom werden er vele karrenvrachten zand op het kerkhof gereden, zodat nieuwe doden begraven konden worden op de oude graven. Bovendien werden de dorpen toen onveilig gemaakt door de legers van twee Duitse krijgsheren: Ernst van Mansfelt en Christiaan van Brunswijk. Hun onmenselijke optreden zorgde voor wekenlange nachtmerries. Aanvankelijk waren hun legers in Sprang ingekwartierd maar daar vertrokken ze op een goed moment, tot opluchting van de bevolking. Ze streken toen echter, tot grote schrik van de bevolking, neer in ’s Gravenmoer en Dongen. Waalwijk, Loon op Zand, Dongen en Oosterhout Water Overleven buiten de Hollandse Tuin |
|